Beslag op vakantiegeld
Wanneer de deurwaarder beslag op loon of uitkering heeft gelegd, valt het deel van het inkomen dat hoger is dan de beslagvrije voet onder het beslag, dus ook het vakantiegeld. Deze regel is met de komst van de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet niet veranderd. Wel is het opletten bij een laag inkomen, wanneer de zogenaamde 5%-regel wordt toegepast. Wat valt dan onder het beslag? Het arrest van de Hoge Raad uit 2014 over beslag en vakantiegeld is nog steeds van belang.
De hoofdregel
Wanneer het inkomen hoger is dan de beslagvrije voet, wordt er maandelijks afgedragen aan de deurwaarder. In de maand mei wordt dan ook het vakantiegeld afgedragen. Dit is ook het geval wanneer er pas op 1 april beslag is gelegd. Ook dan valt het hele vakantiegeld onder het beslag.
5%-regel
Wanneer de uitkomst van de berekening van de beslagvrije voet hoger is dan 95% van het inkomen incl. vakantietoeslag, dan wordt de beslagvrije voet gesteld op 95% van dat inkomen. Er is dus altijd minimaal 5% van het inkomen beschikbaar voor beslag of verrekenen.
Wanneer de debiteur een bijstandsuitkering ontvangt is 5% van deze uitkering beschikbaar voor de aflossing van schulden. De maandelijkse reservering van het vakantiegeld bedraagt voor bijstandsgerechtigde ook 5%. Dit betekent dat de gemeente (in de rol van derde-beslagene) de keuze heeft om maandelijks 5% af te dragen of het vakantiegeld te reserveren voor een afdracht in mei aan de deurwaarder. Dit laatste is voor de debiteur en de schuldeiser vanwege de maandelijkse inning- en verdelingskosten het voordeligst. Zie hier waarom gemeenten moeten kiezen voor een jaarlijkse afdracht aan de deurwaarder.
De 5%-regel heeft overigens dezelfde uitwerking bij andere lage inkomsten tot bijstandsniveau. Ook dan geldt de regel: maandelijks afdragen of het vakantiegeld afdragen.
Maar hoe zit het wanneer nog maar recent beslag is gelegd, bijvoorbeeld 1 april en er wordt maandelijks afgedragen, valt het vakantiegeld dan eveneens niet onder het beslag? Voor beantwoording van deze vraag is het arrest van de Hoge Raad uit 2014 van belang.
Arrest Hoge Raad
De Hoge Raad heeft in het arrest bepaald dat de jaarlijkse uitbetaling van het vakantiegeld dient:
“ te worden gelijkgesteld aan twaalf nabetalingen die ieder moeten worden toegerekend aan de maand waarin het desbetreffende gedeelte van het vakantiegeld is opgebouwd, en wel- teneinde aan de strekking van de beslagvrije voet recht te doen – ongeacht of in die maanden het beslag al lag.
Dit betekent dat beslag op vakantiegeld ongeldig is indien en voor zover het inkomen (inclusief de aanspraak op vakantiegeld) in de maand waarin het desbetreffende gedeelte van het vakantiegeld werd opgebouwd, beneden de beslagvrije voet bleef, ongeacht of in die maand beslag lag.
2.4.6
Het voorgaande brengt mee dat de jaarlijkse uitbetaling van het vakantiegeld geheel voor beslag vatbaar is indien het maandelijkse inkomen in de maanden waarin het vakantiegeld werd opgebouwd, steeds boven de beslagvrije voet uitkwam. Indien het maandelijkse inkomen in die maanden steeds beneden de beslagvrije voet is gebleven, is het vakantiegeld slechts voor beslag vatbaar voor zover het als maandelijkse aanspraak tezamen met het daadwerkelijk in die maanden genoten inkomen zou zijn uitgekomen boven de beslagvrije voet in die maanden, telkens per maand beoordeeld. Indien de schuldenaar in de periode waarin het vakantiegeld werd opgebouwd een wisselend inkomen heeft genoten, waardoor het in sommige maanden beneden de beslagvrije voet bleef en in andere maanden daar bovenuit kwam, geldt eveneens hetgeen in de vorige volzin is vermeld.”
Een voorbeeld
Er is in januari beslag gelegd op een bijstandsuitkering van € 1000 incl. en € 950 excl. vakantietoeslag. De beslagvrije voet bedraagt € 950. De gemeente draagt vanaf januari maandelijks € 50 af aan de deurwaarder. Op basis van het arrest van de Hoge Raad moet het vakantiegeld toegerekend worden aan de maanden waarin het is opgebouwd. Alleen wanneer het inkomen verhoogd met de aanspraak op vakantiegeld hoger is dan de beslagvrije voet, valt dat deel van het vakantiegeld onder het beslag. Dit betekent dat van de € 600 aan vakantiegeld € 350 (= 7 x € 50) ook onder het beslag valt.