Rechtbank mag geen eigen regels voor problematische schulden hanteren
De Rechtbank Noord-Holland hanteerde een eigen werkwijze bij een verzoek tot het toepassen van het tarief voor problematische schulden. Ze hanteerde als uitgangspunt dat er alleen sprake is van problematische schulden als er vijf of meer schuldeisers zijn bij een schuldenlast boven de 3000 euro. (de Rechtbank Rotterdam heeft dit overigens ook als uitgangspunt genoemd). Door een lid van de NBPB is hiertegen beroep bij het gerechtshof Amsterdam gevoerd. Hiervoor heeft zij (financiële) steun van de NBPB gekregen, vanwege het landelijk belang van dit beroep voor professionele bewindvoerders.
Het Hof is van mening dat dit eigen beleid van de Rechtbank niet in overeenstemming is met artikel 3 lid 2, aanhef en onder b. van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren. Van problematische schulden is volgens de regeling sprake wanneer redelijkerwijs is te voorzien dat een rechthebbende niet door kan gaan met het betalen van zijn schulden of hij heeft opgehouden te betalen. De hoogte van de schuldenlast zegt in dit kader op zichzelf niet zoveel, maar moet worden afgezet tegen de inkomsten, het vermogen, de huishoudsituatie en de leeftijd, gezondheid, opleiding en verdiencapaciteit van de schuldenaar. Daarnaast blijkt uit de toelichting in de Regeling dat de hogere jaarbeloning gerechtvaardigd is indien de bewindvoerder vanwege schulden extra werkzaamheden verricht. Er is zonder meer sprake van problematische schulden in het geval van (toeleiding naar) Schuldhulpverlening, (toeleiding naar) schuldsanering en/of onoplosbare schulden. |